PECS staat voor Picture Exchange Communication System

PECS staat voor Picture Exchange Communication System

PECS staat voor Picture Exchange Communication System

BEO logopedie werkt al sinds 14 jaar volgens de methodiek PECS. 

PECS staat voor Picture Exchange Communication System, het uitwisselen van plaatjes om te communiceren, en is een ondersteunend communicatiemiddel waarbij diverse communicatieve vaardigheden worden aangeleerd met behulp van afbeeldingen, dit kunnen foto’s zijn of pictogrammen.  

Een groot voordeel van het communiceren met PECS is dat het kinderen uitnodigt zelf initiatief te nemen tot communicatie en interactie. We willen dat de kinderen in hun communicatie minder afhankelijk zijn van een ander. Met behulp van PECS  kunnen kinderen leren plaatjes uit te wisselen met de communicatiepartner om zo te krijgen wat ze willen hebben. Het initiatief voor de communicatie geven we aan het kind zelf. Hierdoor kunnen vaardigheden als contact zoeken, interactie en spontane communicatie al op zeer jonge leeftijd worden aangeleerd. 

Deze methode heeft als basis de toegepaste gedragstherapeutische principes: de ABA (Applied Behavior Analysis) In praktijk is dit het belonen van goede vaardigheden zodat het kind weet dat ze er meer van moeten doen omdat het werkt! Wij ondersteunen de kinderen om in kleine stapjes vaardigheden op te doen waarbij het gewenste gedrag wordt beloond met natuurlijke beloning.  

PECS staat voor Picture Exchange Communication System

De PECS-training is ontwikkeld en wetenschappelijk getoetst door A. Bondy en L. Frost en bestaat uit zes fasen van oplopende moeilijkheid, de volgende opsomming is een korte en bondige samenvatting van dat wat er in een fase wordt geleerd: 

In fase 1 leert het kind een plaatje aan de communicatiepartner te geven om een voorwerp te krijgen. Het kind werkt met twee volwassenen: de communicatieve partner en de fysieke partner. Deze laatste helpt hem de juiste bewegingen te maken, we noemen dat ook wel schaduwhulp. Deze persoon ondersteunt het kind en kijkt goed naar wat het kind wil en blijft buiten de communicatie. 

In fase 2 leert het kind afstand nemen van zijn PECS-map en de communicatiepartner, om te voorkomen dat de communicatie aan één persoon gekoppeld wordt. De fysieke partner is niet meer nodig. 

Fase 3 is belangrijk: het kind leert de plaatjes van elkaar te onderscheiden. 

In fase 4 leert het kind om met diverse plaatjes een zin te maken. Op de zin-strip (een reepje kunststof met klittenband) plaatst het kind het plaatje ik wil plus het plaatje appel. De communicatiepartner en het kind tikken samen de plaatjes aan, en de partner zegt de woorden voor het kind: “Ik wil een appel”. (jij spreekt de woorden uit die het kind niet kan zeggen maar wel verteld door middel van het gebruik van de plaatjes of foto’s) 

In de fases 5 en 6 wordt de zinsbouw steeds verder uitgebreid: Ik wil rode limonade, ik zie een schaap, ik wil het grote, groene blokje.   

Daarnaast leren de kinderen gedurende de PECS training andere vaardigheden zoals het om hulp vragen, wachten, antwoord geven op vragen, ja of nee antwoorden, en een beloningssysteem. 

Ouders die meer informatie willen over dit communicatiemiddel, of willen weten wat PECS voor hun kind kan betekenen, kunnen hierover contact opnemen met Angela Hoogstrate of Milou Derkman, de telefoonnummers staan bij de contacten. 

Ondersteunde Communicatie  

Ondersteunde Communicatie  

Ondersteunde Communicatie (OC) is een verzamelnaam voor verschillende manieren van communiceren. 

“Van OC is sprake als communicatievormen en zintuigen elkaar functioneel vervangen, ondersteunen of aanvullen op het moment dat waarneming en/of expressie van spraak of gebarentaal niet (meer) mogelijk is. Het is steeds gericht op informatie-uitwisseling en een zo efficiënt mogelijk verloop van communicatie. De ondersteuning richt zich op alle mogelijke uitingsvormen die zich ontwikkelen en aandienen als natuurlijke aanpassingen op beperkingen en daaruit voortkomende belemmeringen. De communicatie-ondersteuning kan betrekking hebben op het uiten, waarnemen, verwerken en begrijpen van taal bij met name communicatie, informatieverwerking en lezen. ” [Bron: Leerstoel Ondersteunde Communicatie].  

Ondersteunde Communicatie betekent in de praktijk dat alle mogelijke vormen en middelen worden ingezet om de sterkst ontwikkelde of (nog resterende) communicatieve vaardigheden van mensen optimaal te gebruiken in de communicatie. 

Hiervoor is het nodig om de beïnvloedende stoornissen, beperkingen, persoonlijke factoren en omgevingsinvloeden zorgvuldig te wegen tot een voor de cliënt optimaal communicatiemiddel.  

De uitgangspunten van OC sluiten nauw aan bij de basisfilosofie van Totale Communicatie (TC) een term die vooral binnen de zorg voor verstandelijk gehandicapten wordt gebruikt. 

Totale communicatie wordt omschreven als het gebruik maken van alle communicatiemiddelen. Het kind krijgt de mogelijkheid om via gebaren, gesproken taal, voorwerpen, tekeningen, foto’s en picto’s te communiceren met de omgeving.
Wanneer men gebruik maakt van Totale Communicatie moet er sprake zijn van tweerichtingsverkeer ofwel een dialoog. Daarnaast moet Totale Communicatie voortdurend plaatsvinden in de dagelijkse omgang tussen het kind en de mensen om hem heen. Ten slotte moeten die communicatiemiddelen worden gebruikt, die aansluiten bij het niveau, de mogelijkheden en de interesse van het kind. OC/ TC wordt ingezet bij diegenen die niet of nauwelijks spreken, maar ook bij die personen die moeite hebben met het begrijpen van gesproken taal. 

Wie zijn de gebruikers van Ondersteunde Communicatie? 

De groepen mensen die het meeste gebruikmaken van communicatiehulpmiddelen zijn: 

  • Ouderen die intensieve zorg nodig hebben 
  • Mensen met verstandelijke en/of zintuigelijke beperkingen 
  • Mensen met een chronisch of degeneratief neurologisch ziektebeeld, zoals ALS 
  • Mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH), zoals CVA of THL met afasie 
  • Leerlingen in het speciaal en passend onderwijs met zeer ernstige spraak- en taalstoornissen 
  • Kinderen en volwassenen met zeer ernstige meervoudige beperkingen 

Bij OC kun je gebruikmaken van niet technische en technische hulpmiddelen: 

  • Bij niet technische hulpmiddelen gaat het onder meer om ondersteunende gebaren, ja/nee-vragen stellen en wijzen, en om zelfgemaakte, relatief eenvoudige hulpmiddelen, zoals een pictobord, fotoklappers of een zelf samengesteld communicatieboek. Maar ook een methode zoals PECS is een niet technisch communicatiemiddel en het gebruik van een PODD boek in de communicatie is ook niet technisch. Al zijn er apps waarbij PECS kan worden ingezet en is er een PODD boek als vocabulaire beschikbaar op een communicatiecomputer, worden PECS of PODD op die manier gebruikt: dan is het een technisch hulpmiddel. 
  • Technische hulpmiddelen zijn hulpmiddelen waarbij een apparaat op batterij of accu wordt ingezet. Denk bijvoorbeeld aan spraakcomputers en tablets met een grote verscheidenheid aan apps en bedieningsapparatuur, geschikt voor tekst- en symboolcommunicatie.  

Wat doet de logopedist? 

Logopedisten kunnen kinderen en volwassenen met ernstige taal- en spraakstoornissen behandelen en begeleiden. Logopedisten kunnen een taal-, spraak- en/of communicatieonderzoek afnemen naar het verwerken, begrijpen en uiten van de gesproken of geschreven taal. Ook kunnen zij adviseren bij het kiezen van passende ondersteunende communicatiemiddelen én trainen in het gebruik ervan. Daar betrekken zij alle communicatiepartners nauw bij. Want communiceren doe je nooit in je eentje! Verder kunnen logopedisten oefeningen aanbieden om met behulp van de communicatie-ondersteunende hulpmiddelen het begrijpen, uiten, lezen en/of schrijven te verbeteren. 

 

mondverkennen

Mondverkennen

Mondverkennen 

Wat is dat mondverkennen? Het is je vast wel eens opgevallen dat baby’s vanaf drie maanden van alles in hun mond stoppen. Naast dat dit voortkomt uit nieuwsgierigheid heeft het mondverkennen zoals we dit noemen ook een functie! Al vanaf de geboorte is je baby vrijwel constant bezig om de wereld te ontdekken. De geluiden, vormen en kleuren zijn maar wat interessant voor de baby. Met ongeveer 3 maanden heeft een baby al aardig controle over zijn spieren en dat biedt nieuwe mogelijkheden voor de baby: je baby kan inmiddels zijn hoofd goed overeind houden en krijgt meer controle over zijn armen. Zo kan hij gaan reiken om iets vast te grijpen. Vanuit het grijpen en vasthouden van materiaal stoppen ze dit materiaal ook in hun mond. 

Waarom stoppen baby’s alles in hun mond?

De baby stopt dingen in zijn mond omdat hij zo de wereld leert kennen. Zijn andere zintuigen zijn nog minder goed ontwikkeld, maar het gevoel in zijn mond en tong is heel goed. De mond en tong zijn gevoelig doordat er daar meer zenuwuiteinden per millimeter zijn dan waar ook in zijn lijf. 

De baby brengt voorwerpen naar zijn mond en steekt voorwerpen tussen zijn lippen, omdat dit de ideale manier is om het materiaal te onderzoeken. Met de tong, lippen en tandvlees wordt ontdekt welke vorm het materiaal heeft en hoe het voelt en smaakt. Vaak begint deze vorm van ontdekken met het sabbelen op de eigen handjes en vingers. Ook vingers van anderen die ze te pakken krijgen worden naar de mond gebracht.  

Later gaan ook andere voorwerpen de mond van je baby in. 

Op deze manier leert je baby dus nieuwe objecten kennen. Dat wij op volwassen leeftijd weten hoe zwaar iets is, hoe verschillende materialen voelen en hoe iets proeft hebben we allemaal te danken aan het mondverkennen. Wanneer kinderen door een of andere reden niet starten met het mondverkennen is het belangrijk om de baby te stimuleren om veilig materiaal naar de mond te brengen om te verkennen.  

Wanneer vermindert het mondverkennen? mondverkennen

Het is dus heel normaal dat je baby van alles in zijn mond stopt, het is ook juist belangrijk voor de ontwikkeling! 

Gemiddeld gezien neemt het voorwerpen in de mond stoppen af in de loop van het eerste en tweede jaar. Vanaf ongeveer 10 maanden zal de baby steeds meer zijn handen gebruiken om speeltjes en andere dingen te onderzoeken. Rond de leeftijd van 2 jaar stoppen de meeste kinderen niet veel materiaal meer in de mond.  

Af en toe zie je volwassenen die bijvoorbeeld een mooie zachte stof zien, die stof naar de wang brengen om te voelen; dit is nog een overblijfsel van het mondverkennen! 

 

 

Bijblijven met bijscholing Logopedisten! 

Bijblijven met bijscholing Logopedisten! 

Logopedisten hebben meerdere manieren waarop ze bijgeschoold worden. Ze nemen deel aan zogenoemde kwaliteitskringen die 6 keer per jaar, meestal in de avonduren, plaatsvinden. Daar zien ze collega logopedisten en volgen dan heel gestructureerd een vergadering bij, waarbij kennis delen, casuïstiek en vernieuwde inzichten vaak centraal staan. Daar leer je van. Ook volgen we jaarlijks bijscholing, deze bijscholing kiezen we zelf. Zijn er gebieden in de logopedie waar nieuwe inzichten zijn, is er een gebied waar je je verder in wil scholen, dan kiezen we daar de cursus en nascholing op uit. 

Zo zijn de collega’s geschoold in de OMFT: de Oro Myo Functionele Therapie. Therapie gericht op de spierkrachten in het mondgebied, die zorgen voor een juiste balans in spierkracht waardoor tanden netjes in de rij staan en niet naar voren komen door bijvoorbeeld een tong die bij de slik steeds tegen de tanden aan duwt. Voor deze therapie worden kinderen die een verkeerde slik hebben, die voornamelijk door de mond ademen of een andere verstoorde spierspanning in het mondgebied hebben vaak doorgestuurd door tandartsen en orthodontisten. OMFT: de Oro Myo Functionele Therapie

De bijscholing die eerder door Milou en Angela werd gevolgd heet PRT, Pivotal Response Treatment, een methode die zich richt op motivatie en communicatie bij kinderen met een autisme spectrum stoornis. (ASS of kortweg Autisme) Kinderen leren door veel initiatief te nemen, om contact met anderen te maken. Hierdoor leren ze alle verschillende communicatieve vaardigheden zoals de ander aankijken, beurten nemen in het gesprek, ze leren de sociale regels zoals niet door elkaar heen praten en ze oefenen met het leren gebruiken van taal. 

Kinderen met een stoornis in het Autistisch spectrum nemen dat initiatief minder vaak en daardoor missen ze de natuurlijke leermomenten in de communicatie. In de PRT leert de logopedist hoe ze ouders en kinderen deze leermomenten wel laat ervaren op een natuurlijke manier. De PRT wordt tegenwoordig vaak ingezet en is een hele mooie aanvulling op de methodieken die we al een hele periode toepassen in de praktijk.   

Landelijke dag NVPL 2022 van de Nederlandse vereniging van preverbale logopedisten 

Landelijke dag preverbale logopedisten 2022

Landelijke dag preverbale logopedisten NVPL 2022 van de Nederlandse vereniging van preverbale logopedisten 

De werkgroep NVPL Twente, de afdeling Twente van de Nederlandse vereniging van de pre verbale logopedisten, heeft in 2022 de onderwerpen voor de landelijke dag NVPL mogen inbrengen en heeft alle sprekers benaderd.  

 

Dit was nogal een klus, overlap met andere onderwerpen die eerder aan bod zijn geweest moesten worden vermeden. De eigen contacten in ons netwerk hebben we benaderd en hebben vanuit de Infant Mental Health (IMH) insteek Ingrid Klaassen bereid gevonden die de relatie tussen eetproblemen en de ouder-kind relatie besprak. De basis van de IMH zijn door onze logopedisten Milou Derkman en Angela Hoogstrate gevolgd en vanuit onze samenwerking met het ziekenhuis MST in Enschede was ze bereid om hierover te komen vertellen. Zo fijn dat er zoveel kennis is in de regio en dat we daar mee kunnen overleggen en samenwerken bij de begeleiding van onze cliënten. 

 

Rita Maris van de boeken Overleven met ARFID en ARFID te lijf, ervaringsdeskundige wilde ons bijpraten over de stand van zaken in het land met betrekking tot ARFID en kon ons op het hart drukken dat de vroege begeleiding door een prelogopedist/ pre verbaal logopedist van de kinderen met selectief eetgedrag zo belangrijk is om ARFID te voorkomen. Selectieve eters ontwikkelen namelijk meer dan eens de stoornis ARFID. Een stuk bewustwording van de problemen die de gezinnen met kinderen en volwassenen met ARFID liep zo over in het verhaal van de IMH-filosofie, een stoornis als ARFID is niet alleen van degene die het heeft, maar een probleem waar het hele gezin mee te maken heeft.  


preverbale logopedisten

Ook hadden we een spreker over de SOS approach, heel inhoudelijk voor ons als preverbale logopedist. Heel interessante informatie waarbij ook sensorische informatieverwerking en de informatie vanuit onze cursus van vorige week van Thomas Fondelli weer samen kwam!

Als uitsmijter hadden we Leontine Uijthof, Lactatiekundige IBCLC uit Hengelo. Die spreekt zo gemakkelijk en ze heeft altijd ‘props’ bij zich zoals een babypop en een nepborst om te het verhaal te ondersteunen en uitleg te geven. Deze informatie hadden we al eerder in onze werkgroep live in Enschede mogen horen en zien. Hier hebben we als pre logopedisten ook weer heel erg veel van geleerd.  

prentenboek

Prentenboeken in alle talen

Prentenboeken in alle talen

We zijn als logopedisten van BEO logopedie al enthousiast over de VoorleesExpress. En nu heeft de VoorleesExpress weer zo’n mooi initiatief om kinderen te helpen genomen. Maar wat is eigenlijk de VoorleesExpress? De VoorleesExpress is een stichting die ervoor zorgt dat kinderen die moeite hebben met taal extra aandacht krijgen. Door de inzet van vrijwilligers die willen ondersteunen is dit alles mogelijk. De vrijwilliger ontmoet het gezin twintig keer; bijvoorbeeld bij het gezin thuis, online of op een openbare plek, zoals de bibliotheek. Samen met de ouders gaat de vrijwilliger aan de slag met taal en (voor)lezen en streven ze ernaar dat taal en leesplezier een vaste plek in het gezin krijgen. Aanmelden kan via de site van de VoorleesExpress. Ook vrijwilligers die willen voorlezen, kunnen ze altijd gebruiken!

De VoorleesExpress gelooft net als de logopedisten van BEO logopedie in de kansen van meertaligheid. En omdat er voor een grote groep ouders onvoldoende aansprekend materiaal is waarop zij in hun eigen taal, en op hun eigen manier, aan de slag kunnen heeft stichting VoorleesExpress het initiatief genomen om prentenboeken te laten vertalen zodat ze toegankelijk worden voor anderstalige en/of laaggeletterde ouders en hun kinderen.

Op de site www.prentenboekeninalletalen.nl vind je audio-vertalingen van mooie prentenboeken. Deze vertalingen zijn met veel liefde gemaakt door vrijwilligers en worden door hen aan je voorgelezen. Het zijn prachtige prentenboeken; onder andere het prentenboek van het jaar ‘Maar eerst ving ik een monster’ maar ook klassiekers zoals Woeste Willem, het prentenboek dat we gebruiken bij de taaltherapie Story Grammar Training bij bijvoorbeeld kinderen met een TOS, een taalontwikkelingsstoornis.

De audio-vertalingen van de boeken zijn in echt veel talen te horen. Van onder andere Tigrinya, Arabisch, Zweeds, Fries en ook in Gebarentaal!

Wat een mooi initiatief om iedereen van mooie prentenboeken te kunnen laten genieten!

Dat de VoorleesExpress werkt lees je hier: https://voorleesexpress.nl/assets/VoorleesExpress-2019-factsheet.pdf

Kan ik een afspraak afzeggen?

Ja, dit kan zonder gevolgen tot 24 uur van tevoren. Bij te late afzegging of niet komen opdagen krijgt u een rekening. Deze tijd kan namelijk niet worden gedeclareerd bij uw verzekering.

Krijg ik een rekening?

Meestal niet, bij de meeste verzekeringen kunnen wij rechtstreeks declareren. Bij de verzekeringen waar dat niet kan, krijgt u de rekening, betaalt u deze eerst zelf en dient u deze daarna in bij uw verzekering.

Wordt logopedie vergoedt?

Logopedie zit in de basisverzekering en dat betekent voor u dat u zich voor logopedie niet extra hoeft te verzekeren. De kosten voor logopedie vallen voor volwassenen binnen het eigen risico. Voor behandelingen van verzekerden onder de 18 jaar geldt geen eigen risico. De kosten voor logopedie voor kinderen/ jongeren zal dus niet met het eigen risico verrekend worden, voor volwassenen daarentegen wel. Wilt u meer weten over uw eigen risico? Lees de polisvoorwaarden van uw zorgverzekering of neem contact op met uw zorgverzekeraar.

Waar vindt de behandeling plaats?

De behandeling vindt plaats op de praktijken in Albergen, Almelo, Bentelo, Boekelo, Delden, Denekamp, Diepenheim, Goor, Enschede, Enschede-Zuid, Enter, Geesteren, Hengelo, Hengevelde, Ootmarsum en Tubbergen. Indien nodig, spreken we ook af bij u thuis of op locatie. Voor behandeling waarbij de logopedist bij u thuis komt is een verwijzing van een arts nodig.